Zwammen en zwetsen

In al mijn functies ben ik vrij onbetekenend. Ook als ik dat niet ben. Voor van die mensen. Als ik dan hoofdredacteur was van mijn eigen uitgave, was er altijd een legertje wethouders en raadsleden dat mij volledig negeert, alsof ik niet bestond. Terwijl ik alles van deze mensen wist. En andere mensen alles van deze mensen wisten, door mij. Ook op politieke borrels waar ik tot diep in de nacht met ze gepraat had,  en dat ze dat dan he-le-maal niet meer herinnerden. Soms is dat een voordeel. Soms ook niet.

Bijvoorbeeld.

Ik zat in mijn vorige leven, toen ik dacht dat ik nog wat kon worden in deze verziekte wereld, vlak bij het koffiezetapparaat. Dat was handig, want ik hoorde alles.  Helemaal omdat ik nog maar 27 was en iedereen om mij heen minimaal 35 was. Mijn oren waren gewoon nog jong. Er hing wel een plastic gordijntje om het koffiezetapparaat maar dat was bij lange na niet zo geluidsdicht dat je daar ongestoord kon praten.

Iedere keer als ik naar dat koffiezetapparaat liep kwam ik dezelfde dikke grijze kerel tegen. Ik wist niet wie hij was maar ik had er een paar keer leuk mee gepraat. Ik was toen nog 27 en dacht toen nog dat als mannen lang met mij bleven praten, dat ze me dan grappig of aardig vonden. Er kwamen toen al tegengeluiden, onder meer van een van de jonge meisjes op de afdeling. Ze waarschuwde me, dat hij een seksistisch varken was. Ze zeiden mij dat het geen zin had om op de functie op zijn afdeling te solliciteren. “Er kwam geen wijf meer bij” zou de dikke grijze kerel die ik zo aardig vond, gezegd hebben. Dat had te maken met de zwangerschapsverlof van een van de andere jonge meisjes.

Ik kon het me niet voorstellen. Het was toen 2009, seksisme bestond toch niet meer. Tegen mij was hij nog steeds heel aardig. Dus ik was er ook altijd aardig tegen. Bijvoorbeeld toen zijn uitgave een miljoenenverlies leed. En toen hij ging scheiden van zijn vrouw en zijn haar altijd door de war zat. Toen zei ik ook weleens “je haar zit een beetje door de war”. En toen hij heel veel mensen moest ontslaan. Toen stond hij te huilen bij het koffiezetapparaat. Dat was moeilijk. De een na de ander liep vers ontslagen langs mijn bureau. En af en toe kwam hij koffie halen. Het leek of hij steeds grijzer werd bij elke kop koffie.

Ik vond het zo zielig. Beul zijn is heus niet makkelijk. Ik wilde hem toen nog troosten. Op de dag zelf durfde ik dat niet maar de dag daarna heb ik er nog wat van gezegd. Ja… ik was toen 29, mensen. Ik vertelde toen nog dat het ook echt heel moeilijk is om mensen te ontslaan en dat die en die dat ook had gedaan en het ook heel moeilijk vond. Maar dat je daar nooit wat van kon zeggen tegen de mensen die je ontsloeg. Je bent met je verdriet dus heel alleen. banana

Tien (Edit: oh nee toch maar 5 )  jaar lang heb ik hem niet gezien. Nu heeft hij tegelijk met mij lunch bij een heel ander bedrijf. Hij herkende me niet toen ik bij de kassa stond. De hele avond daarna vroeg ik me thuis af of ik gewoon niet herkend werd of dat hij me wel kende maar niet wist waarvan. De dag erop. Hij stond even naast mij, kwam bijna naast me zitten en ging uiteindelijk expres tegenover mij maar dan een stoeltje verder zitten zodat hij ruimte om mij heen liet. Omdat er nog andere mensen bij moesten komen. Uiteindelijk kwam er 1 andere mensen. Hij keek me de hele tijd aan, een beetje beneden mijn kin, zoals altijd.  Maar hij herkende me niet.

Het gekste van alles is dat ik er nog verdrietig om ben ook. Vijf jaar bij het koffiezetapparaat staan met je grapjes en je grote tieten is niet genoeg om herkend te worden. Wat had ik nog meer kunnen doen?

One thought on “Zwammen en zwetsen

  • maart 8, 2016 om 2:35 pm
    Permalink

    Hij kent je (ze) nog wel, maar weet niet meer waarvan. Dat vindt hij eng denk ik. Mooi verhaal!

Reacties zijn gesloten.

Translate »
×
%d bloggers liken dit: